Historie: het begin van onze wijk

Vroeger hield de stad op bij de Bosstraat. Daar was een toegangspoort. Buiten de poort begon de Glacis: een glooiend terrein dat hoorde bij de vesting. Die liep door tot aan (wat nu) de Glacisstraat is. Daar bevond zich een fort, Fort Antwerpen.

Want ook aan de zuidkant van de stad waren forten, zoals Fort de Roovere aan de noordkant. Alleen waren de forten aan de zuidkant misschien wat compacter. Waarschijnlijk was het een soort redoute: een klein, volledig omsloten veldschans, met alleen uitspringende en geen inspringende hoeken.

De naam ‘t Fort

Meer naar het westen toe, op de “Kijk op de Pot”, waren twee forten. Het gebied tussen Kijk op de Pot en Fort Antwerpen was militair terrein. Tot eind 20e eeuw lagen hier de Kogelvangers. Een duingebied waar regelmatig militaire oefeningen werden gehouden. Voor de Kogelvangers, op de plek waar nu de Prins Bernhardlaan en de Borgvlietsedreef samenkomen, stonden vroeger een aantal huizen. Die vormden samen “’t Fort”.

De eerste woningen op ‘t Fort

Toen de vesting Bergen op Zoom werd opgegeven en dus ook het Fort Antwerpen werd afgebroken, kwam er ruimte vrij voor woningbouw. En zo groeide ‘t Fort, eerst tot aan de Stalenbrug en later tot aan de Zeekant. Een kleine hechte gemeenschap, zonder winkels, scholen of kerk. Op de hoek van de Emmastraat waren wel winkeltjes.

Het vroegere leven

De mensen daar werkten hard onder zware omstandigheden, met weinig comfort en veel te lange werkdagen. Het woord ‘vakantie’ was bij deze mensen totaal onbekend. Het gezegde “arbeid adelt” hoorde je veel. Het betekende in de praktijk dat je zwaar en vuil werk in de landbouw of in de fabrieken moest leveren. Dat bracht eerder armoede dan rijkdom.

Daardoor ontwikkelde zich er in ‘t Fort een hele sterke sociale band. Dat kwam ook, omdat men ‘ver’ van de stad woonde. De militaire terreinen lagen namelijk nog altijd tussen ’t Fort en de stad.

Een eigen kerk

Aan het begin van de 20e eeuw ging er toch een wens in vervulling. ‘t Fort kreeg zijn eigen kerk. De wijk ‘t Fort was begin 1900 in aanbouw en de nieuw te bouwen Rooms Katholieke kerk moest een boegbeeld worden voor de wijk. Het kerkelijke leven zal de decennia daarna een belangrijke rol spelen in de wijk. In de volgende aflevering duiken we daar dieper op in.

Ontmoet: Huub Alberts

Twee uurtjes huishoudelijke hulp per week. Meer heeft de 93-jarige Huub Alberts niet nodig. Hij doet de was en de strijk zelf, hij kookt zijn dagelijkse potje en tot voor kort stopte hij ook nog zijn sokken.

Verhuizen uit de Willem van Oranjestraat? Hij moet er niet aan denken. “Ik kan me hier best vermaken”, zegt hij met een grote glimlach.

“Als het geld op was, sprong alles uit!”

Toen Huub Alberts 45 jaar geleden in de Oranjebuurt neerstreek, waren de huurwoningen nog van de Sint Jozef Stichting, een van de voorlopers van Stadlander.

“Jan van Tilburg liep hier rond om de huurcentjes op te halen. Ik vroeg hem of ik er kon gaan wonen als mijn schoonmoeder vertrok. M’n schoonmoeder was een schat van een mens… Ze woonde hier vanaf 1935, toen deze huizen zijn gebouwd. Met m’n schoonvader en vijf kinderen. Voor het gas en licht moest je een dubbeltje en een kwartje in een meter stoppen. Als het geld op was, sprong alles uit!”

De oude garde

De wijk voelde vanaf het begin vertrouwd. Alberts steekt een duim in de lucht. “Zo’n wijk. Iedereen leefde buiten in de zomermaanden. We maakten muziek en dansten in de straat. Een van de buren zette de platenspeler gewoon buiten. Iedereen stond voor iedereen klaar. Het leek wel een familie.”

Alberts: “Nu zitten we nog wel op straat. Maar er is maar een klein groepje van overgebleven. De oude garde, een man of tien. Ach, joh, er is zó veel veranderd… De mensen zeggen nog wel goeiedag. Maar bij elkaar op de koffie gaan, dat doe je nog maar bij een enkeling.”

Het hele interview met Huub Alberts lees je in het Boei Bulletin!

Boei Bulletin – februari 2025

Scheldeflat, waar ga je heen?

Hoe dat in elkaar zit, vertelt Barthel van Dinther van A. van Liempd Sloopbedrijven.

Hout, metaal, beton, straatstenen, keukens en bitumen dakbedekking: het wordt allemaal hergebruikt. Bijvoorbeeld de balkonhekken: die zouden vroeger bij het oud ijzer zijn gedumpt. “Van de 468 balkonhekjes gebruikt Stadlander er 39 bij de bouw van een nieuwe appartementengebouw aan de Vijverberg.” Ze keren terug als gevelbekleding. Nog eens 34 hekjes vinden een plek op het terrein van Stadlander aan de Rooseveltlaan. “Ze worden daar gebruikt  als pergola.”

De overige 300 gaan niet ver uit de buurt: die komen in de achtertuinen van de nieuwe woningen, die op de locatie van de Scheldeflat worden gebouwd. Als afrastering.

Bijna 10.000 ton beton uit de Scheldeflat wordt verwerkt tot nieuw beton voor de nieuwbouw.

Stukjes Scheldeflat in de nieuwbouw

Het doel is om zoveel mogelijk materiaal te laten ‘terugstromen’ naar de nieuwbouw. “Zo worden straks de bergingen bij de nieuwbouw gemaakt van gebruikt hout uit de Scheldeflat. Ook deuren en kozijnen gebruiken we opnieuw.”

Zelfs de letters S C H E L D E F L A T krijgen een nieuwe bestemming. “Wat hier precies mee gaat gebeuren, is nog niet bekend. Maar zeker is, dat ze een herbestemming krijgen.”

Benieuwd waar je nog meer stukjes Scheldeflat kunt vinden? Lees het in het Boei Bulletin.

Boei Bulletin – januari 2024

Documentaire “De Scheldeflat” ontroert bij première

De Scheldeflat, die zit bij mensen nog altijd in het hart. Heel diep. Wie daaraan twijfelt, is bij het zien van de unieke documentaire meteen om.

Als Meis Suijkerbuijk terugdenkt aan het moment dat ze haar appartement moest verlaten, voelt ze weer het verdriet. “De Scheldeflat was een formidabel iets.” Terwijl ze amper 60 was toen ze er gingen wonen. “Ik zei: wat moet ik tussen die oude mensen.” Maar binnen korte tijd was ze helemaal om! Elselien Withagen kan nu nog niet langs het gebouw lopen zonder even omhoog te kijken. Naar de plek waar haar ouders woonden. “Het was een heel tijdperk.”

Hoofdrolspelers

Elselien en Meis. Twee ‘hoofdrolspelers’ in de film over de flat. Samen met onder meer oud-personeelsleden van tanteLouise, gebiedsbeheerder Frank Ernest van Stadlander en archeoloog Marco Vermunt wiens oma er woonde. Ze vertellen in de documentaire over het goede van de Scheldeflat.

Ondertussen komen er foto’s voorbij op het scherm. Van al die warme momenten. “Er voor elkaar zijn. Op speciale momenten, verdrietige maar ook mooie”, vat Frits Leenders samen.

Bekijk de film ook op YouTube.

Herinneringen aan de Scheldeflat: Frank Ernest

De woningcorporatie bleef de flat verhuren tot de zomer van 2022. Niet de beste periode van de Scheldeflat. Toch bewaart gebiedsbeheerder Frank Ernest bijzondere herinneringen aan deze tijd. “Zeker in de eerste jaren ontstond er toch iets moois.”

De lege Scheldeflat was begin 2016 speelbal van de politiek. Na de grote toestroom van vluchtelingen in 2015 was ook de gemeente Bergen op Zoom op zoek naar plek om statushouders te huisvesten. Het oog viel al snel op de Scheldeflat.

Frank: “Iemand van de gemeente ging langs de omwonenden om uitleg te geven. Na 2 bezoeken belde hij al. Of ik alsjeblieft mee kon gaan. De weerstand in de wijk was groot. TanteLouise had natuurlijk eerder de Scheldeflat gesloten. Maar de mensen zagen vooral dat opa en oma moesten verhuizen. En nu zouden er dan vluchtelingen in komen? Dat ging er niet zomaar in.”

Goudeerlijk

Als gebiedsbeheerder van Fort-Zeekant wist Frank al snel de juiste toon te vinden. “De mensen zijn hier goudeerlijk. Recht voor zijn raap, maar ook goudeerlijk. En altijd zorgzaam voor elkaar.”

Frank bezocht veel bezorgde wijkbewoners. “Ik probeerde ze steeds maar weer gerust te stellen. Of ik nam ze mee, naar de Scheldeflat. Want dan konden ze zelf zien hoe het eraan toeging. Dat het allemaal wel meeviel.”

Want zeker aan de eerste jaren koestert Frank fijne herinneringen. “Van de 77 woningen werd 1/3 verhuurd aan statushouders, 1/3 ging naar jongeren en 1/3 was voor spoedzoekers. Er woonden nooit twee statushouders naast elkaar, daar zat altijd een jongere tussen. Juist om ervoor te zorgen dat ze zouden integreren. En dat werkte goed. De bewoners hielpen elkaar op weg.”

Sociale functie

De Scheldeflat kreeg zijn sociale functie weer terug. In de oude eetzaal vonden taallessen plaats. Bewoners kookten voor elkaar en proefden van elkaars culturen.

In 2018 opende Cafe Atelier van Annemarieke van Peppen de deuren in de eetzaal. Een nieuwe ontmoetingsplek was geboren. Veel wijkbewoners maakten er gebruik van.

Samen met wijkbewoners en de school De Kameleon zette Frank een moestuinproject op, genaamd Fort-Zeekant Test. Scholieren tuinierden in de verhoogde bakken in de tuin van de Scheldeflat en zo ontstonden leuke contacten met de buurt.  

De klachten namen toe

Corona bracht de klad in de ontmoetingen. Ook de samenstelling van de huurders veranderde. Jongeren stroomden door naar een andere woning, meer en meer huurders met een rugzakje landden in de Scheldeflat.

“De klachten vanuit de buurt namen weer toe. Het was vaker onrustig”, merkte Frank. Al wil hij ook wel een misverstand de kop indrukken. “We kregen vaak het verzoek van de politie om te oefenen op de bovenste, leegstaande verdiepingen. Dan stonden er weer politiebusjes voor de deur en dachten de buren dat er weer iets op deed. Maar dat was heel vaak gewoon een oefening.”

‘Het zal gek zijn’

Vanaf de zomer van 2021 worden leeggekomen woningen niet meer opnieuw verhuurd. De resterende huurders hebben dan nog een jaar om een andere woning te vinden. “Sommige huurders waren niet meer ingeschreven in Zuidwestwonen.nl, maar ze kregen ook geen voorrang. Samen met WijZijn en de collega’s van Stadlander hebben we steeds maar weer contact gezocht met de bewoners. Uiteindelijk hebben we ervoor gezorgd dat niemand op straat is komen te staan.”

Frank weet dat veel wijkbewoners de sloop met gejuich tegemoet zien. “Maar het zal ook gek zijn, een Fort-Zeekant zonder Scheldeflat. Het is toch een markant gebouw, dat je langs alle kanten ziet. Maar we gaan ook weer iets moois terugzetten, zoals we dat eerder ook met de nieuwbouw van Bergse Buren hebben gedaan.”

Lees ook het verhaal van de hulpen. Klik op de link!

De herinneringen van
‘de hulpen’

Herinneringen aan de Scheldeflat: Marijn & Elselien Withagen

Maar vanzelfsprekend was het niet. Elselien: “De tuin werd te groot voor ons vader, maar hij wilde eigenlijk niet weg. Gerrit Leenders is toen nog eens aan de deur geweest. Hij zei: ‘wordt het nou toch eens geen tijd om naar de Scheldeflat te komen?’ Nou, hij zat er pas net 2 weken of hij zei al: ‘dat had ik veel eerder moeten doen!’”

Het verhaal van de familie Withagen leest zoals die van zoveel families in Fort-Zeekant. Een groot gezin met 12 kinderen, dat woonde aan de Lekstraat. Een tv was er nog niet. “Daarvoor moesten we bij de buren zijn”, weet Elselien nog.

In plaats daarvan speelde de Withagen-kroost veel buiten. Marijn: “We zaten veel op ’t Scheld. Samen met ons vader gingen we dan wormen steken, lijntjes uitzetten, mosselen en kreukels zoeken. Soms aan de Zeekant, andere keren aan de Thoolse dijk. Altijd op de fiets, want met zo’n groot gezin in de auto ging niet.”

Foto links: De Zeekant in de jaren ’60 (Foto Piet Blaas)

Foto rechts: wormen steken aan de Zeekant (Foto Marijn Withagen)

Oude bekenden

Vader Marijn sr. was eveneens een kind van de wijk. Marijn jr.: “In zijn jeugd heeft hij veel tijd gebracht bij zijn ‘Ome Nilleke’. Die woonde op Oud Borgvliet. Vader vertelde wel eens dat daar een waterput stond. Dan moest hij het water uit de put halen. Die oude verhalen vertelde hij graag. Toen ons pa in de Scheldeflat terecht kwam, zag hij weer allemaal mensen uit die tijd. Daar kon hij die verhalen weer mee delen.”

De Scheldeflat bleek een weerzien van veel oude bekenden. Elselien: “Ons vader woonde naast een meske met wie hij nog op de kakschool had gezeten. Ze gingen bij elkaar op de koffie. En ze woonden op dezelfde gang als Meis Suijkerbuijk. Die deed heel veel voor de bewoners, hield altijd iedereen in de gaten of het wel goed met ze ging.”

In de polonaise

Vader en moeder Withagen hadden al snel hun plekje gevonden in de Scheldeflat. En ze bleven er ook graag. Elselien: “Ik weet nog dat we met zijn allen voetbal gingen kijken bij mijn zus, die aan de overkant van de Scheldeflat in de Borgvlietsedreef woonde. We hadden ons pa en ma ook uitgenodigd, maar die bleven liever in de Scheldeflat kijken. Op een gegeven moment zette Nederland een goaltje en wij gingen zingend over de straat: ‘Toedeloe, toedeloe, toedeloe! Zo naar de Scheldeflat toe, waar ons pa en ma naar de wedstrijd zaten te kijken. Heel de zaal mee in de polonaise.”

Zondagmiddagborrel

Op zondag kwam vaak de hele familie Withagen op bezoek bij de Scheldeflat. Marijn: “Daar hadden we wel een schema voor, want met zoveel kinderen en kleinkinderen paste dat anders niet. Dan zaten we vaak op het balkon, te kijken over de Schelde. Je zag het slechte weer van ver al aankomen en ook weer wegtrekken.” Elselien vult aan: “Op het laatst durfden we dat eigenlijk niet meer zo, met zijn allen op het balkon, vanwege al die betonrot.”

Antikraak

De toekomst van de Scheldeflat was toen al bezegeld, bewoners zochten een plekje ergens anders in de stad. Ook vader Withagen moest eraan geloven, maar verzette zich lang. Elselien: “Ons vader is een echte Fortificaan, altijd strijdbaar. Hij zei: ik ben in deze wijk geboren en ik blijf hier zitten. Gelukkig kon hij naar de Stuijvenburgh verhuizen, maar dat was meer een verzorgingstehuis. De mensen waren meer op zichzelf.”

Nadat tanteLouise de Scheldeflat in 2016 overdroeg aan Stadlander besloot de woningcorporatie de flat in eerste instantie beschikbaar te stellen aan antikrakers. Elselien: “Toen we dat zagen, heb ik ons vader aangemeld voor de informatiemiddag. Als 94-jarige werd hij uitgenodigd. Natuurlijk als gekkigheidje. Maar hij had ook nog 1 wens: om nog een keer naar zijn oude appartement te gaan. Daar heeft hij toen een high tea gekregen. BN DeStem was erbij en het kwam zelfs bij de NOS voorbij!”

Vrijgezellenfeest

Beelden van de oude woning in de Scheldeflat zijn ook vereeuwigd in een filmpje van Marijns vrouw Marijke. Voor haar vrijgezellenfeest in 2015 nam zij een flashmob op in de Scheldeflat. Marijn: “Een filmpje dat in 1 take opgenomen moest worden. Ze hebben het wel 20 keer over moeten doen! De Scheldeflat stond toen al leeg en ze eindigen in de woning waar ons vader heeft gewoond.”

Nu de Scheldeflat gesloopt wordt, denken de broers en zussen Withagen nog vaak aan die tijd terug. “We hebben vaak tegen elkaar gezegd: het zou mooi zijn als we met zijn allen weer bij elkaar kunnen wonen, in Fort-Zeekant. Zo’n plek waar je een beetje voor elkaar kunt zorgen en samen kunt genieten van je oude dag”, zegt Marijn. Elselien vult aan: “En een plek waar je nog eens een feestje kunt vieren! Want waar moet je nu nog terecht in de stad? De Scheldeflat had het echt allemaal. Als dat terugkomt, zou ik er zo naartoe verhuizen.”

Lees ook het verhaal van Tonny van Loenhout. Klik op de link!

De herinneringen van
Tonny van Loenhout

Herinneringen aan de Scheldeflat: Joep Wolkefelt

Hij lepelt ze zo op, van zijn vroege jeugd tot aan zijn tijd in de Scheldeflat. Want daar heeft hij maar liefst 11 jaar gewoond. “Mijn tijd in de Scheldeflat? Dat was leuk, leuk, leuk. Het was gewoon goed!”

Joep is geboren in het Limburgse Blerick. Zijn militaire diensttijd bracht hem naar Bergen op Zoom. In het Markiezenhof ontmoette hij zijn toekomstige vrouw. “Onze eerste woning was aan de Borgvlietsedreef 1. Ik werkte bij Jansen Rijtuigenwerk, via mijn baas kon ik het huis huren. Maar met 1 voorwaarde, dat ‘Omaatje Verdaasdonk’ er mocht blijven wonen.”

De eerste 3 kinderen werden geboren  in de Borgvlietsedreef. Toen de Paulus Buyslaan werd opgebouwd, verhuisde het jonge gezin naar daar. Toen ook die woning te klein werd, was de Rijnlaan zijn volgende halte. Later volgden nog 20 jaar in Yerseke, Zeeland.

Zicht op de Borgvlietsedreef, vanuit de Scheldeflat (Foto: Piet Blaas)

Biljartclubje

Vanwege zijn vrouw verhuisde Joep in 2003 naar de Scheldeflat. “Ik woonde in de Heiningen, op 8 hoog. Keek zo de hele stad over. Maar toen kwam er een plekje vrij in de Schelde, op de 4e verdieping.” Daar kwamen Joep en zijn vrouw al meteen in een warm bad terecht. “Ik zat in een biljartclubje. We waren met zijn vieren. Janus de Smid, Piet Musters en meneer Dietvorst. Dat waren echte vrienden. We gingen ook vaak samen op pad, eten bij Non Plus Ultra of bij het Veerhuis. Leuk was dat!”

Kanarie

Van Janus kreeg Joep nog eens een kanarie. “Die is twee keer doodgegaan! Ik was naar de carnavalsoptocht van ABG TV aan het kijken toen: POEF. Lag dat vogeltje dood in zijn kooi. Ik zei: ‘ik zal je morgen wel begraven jongen.’ De volgende ochtend kwam de zuster langs. Ze zei: ‘Moet u dat doek niet van de kooi afhalen?’ En ja hoor, het vogeltje leefde weer. Maar hij was opgehouden met fluiten en een paar dagen later was hij echt dood. Ik heb hem begraven in de tuin van de Scheldeflat.”

Muziek

Muziek is de grote passie van Joep en ook in de Scheldeflat liet hij zich regelmatig horen. Hij maakte deel uit van de Scheldeboys, dat bestond uit Wim (accordeon), Ron (basgitaar) en Joep (rithme). Een bijzonder moment herinnert hij zich nog:

“Gerrit Leenders, voorzitter van de bewonerscommissie, had een Koninklijke Onderscheiding gekregen. Ik kende wat mensen van de Oranje Nassau Harmonie. Ze zouden in mars naar de Scheldeflat komen om een aubade te brengen aan meneer Leenders. Ik weet het nog goed, Hennie Heijboer, de huisarts, liep met zijn klarinet voorop. Maar het duurde even voordat de Harmonie er was. Wat denk je? Al die mensen helemaal blauw van de kou, maar het was wel mooi.”

Lees ook het verhaal van Frits Leenders Klik op de link!

De herinneringen van
Frits Leenders

Vaarwel Scheldeflat!

Vandaag ging de eerste “hap” uit de Scheldeflat. Een moment waar veel wijkbewoners, oud-bewoners, oud-medewerkers en oude bekenden op af kwamen.

Samen foto’s bekijken, samen op de foto met de letters van de Scheldeflat, maar vooral: samen herinneringen op halen.



De echte sloop gaat over 2 weken van start, als de asbestsanering helemaal klaar is. Ondertussen blijven we herinneringen aan de Scheldeflat verzamelen. Niet zomaar: we bundelen deze in een afscheidsdocumentaire. De première volgt half december. Later meer hierover! 

Herinneringen aan de Scheldeflat: Ton van Halem

De biljartballen rolden immers dagelijks in de recreatiezaal van de Scheldeflat. “Ik kwam er iedere week wel een keer.”

Zo rond 1995 plaatste Ton 2 biljarttafels in de Scheldeflat. “Die hebben er tot de sluiting van de serviceflat gestaan. Daarna ging de flat een tijd dicht. Toen er later vluchtelingen in kwamen wonen, heeft Stadlander mij gevraagd om weer een biljart te plaatsen. Die kwam over van een ruimte in Sint-Maartensdijk. Voor de sloop van de Scheldeflat heb ik de biljarttafel nog overgebracht naar het oude politiekantoor aan Plein XIII, waar nu Oekraïense vluchtelingen zitten.”

Ton en Jacqueline hebben vanuit hun woning (nu nog) uitzicht op de Scheldeflat.

Biljartboetiek

Het plaatsen van de biljarts betekende voor Ton ook dat hij veel contact had met de Scheldeflat. “Ik kwam er wekelijks voor kleine reparaties. En de bewoners wisten ons ook goed te vinden. In die tijd zaten we met 2 winkels aan het Emmaplein: de Biljartboetiek en een winkel met dartspullen. Dan kwamen ze bij mij voor bijvoorbeeld een keu of andere toebehoren.”

Ton en zijn vrouw Jacqueline wonen al heel wat jaren in de wijk. Na 47 jaar in de Prins Hendrikstraat, verhuisden ze afgelopen december naar Bergse Buren. Vanaf de woonkamer volgen ze de sloop van de flat. “Je hoort dat ze nog volop bezig zijn. Het hele pand wordt gestript.”

Toen de Scheldeflat onderdak bood aan vluchtelingen, plaatste Ton opnieuw een biljart in de flat.

Gemoedelijk

Als ondernemer in dé favoriete sport voor senioren is Ton al op veel plekken geweest. Hij leverde biljarts aan onder andere de Jacquelineflat, de Warandefat, de Meilustflat, maar ook de ontmoetingsruimten van de appartementengebouwen Reigershorst en Aquacite.

Over die laatste locatie heeft Ton nog een bijzondere anekdote. “Daar heeft ooit een bewoner frituurvet over de biljart gegooid. Hij was het getik van de ballen beu.” Zo’n incident heeft bij de Scheldeflat nooit plaatsgevonden.

“Hooguit een gat in het laken, maar het waren oudere mensen hè. Nee, bij de Scheldeflat ging het er altijd heel gemoedelijk aan toe. De sfeer was er fantastisch, al die mensen samen. Ze waren altijd blij dat ze mochten biljarten. Ik heb nog wel eens een biljartklok opgehangen, maar als die 14 dagen gebruikt is, is dat veel. Dat was daar niet nodig. Voor de mensen was het echt perfect!”

Lees ook het verhaal van schrijver Sonn Franken. Klik op de link!

De herinneringen van
Sonn Franken

Herinneringen aan de Scheldeflat: Sonn Franken

“Als ik straks er niet meer ben, dan zijn mijn herinneringen in ieder geval vastgelegd.” Met die gedachte schreef Sonn het avonturenboek Drieste Dirk. Over een ietwat brutaal jongetje die in de jaren ‘60/’70 opgroeit in de wijk Fort-Zeekant.

En dat blijkt een jeugd vol eindeloze fantasie te zijn. Van forten bouwen in de polder, tot rovertje spelen in de later gesloopte Pauluskerk. En stiekem appels stelen bij boer Bartje Boeboe. Maar ook pijltjes schieten over de Scheldeflat.

“Dat was op een gegeven moment best een sport”, blikt Sonn terug. Gewapend met een pvc-buis en opgerold krantenpapier was de hoge flat een flinke uitdaging. “Eerst was het nog: wie raakt het hoogste balkon? Maar later schoten we zelfs over de Scheldeflat heen!” Ook voetballen was een geliefde bezigheid in die tijd. Dat gebeurde vooral bij de flats aan de Augustalaan. “Daar waren de flatbewoners niet altijd blij mee. Dan riepen ze vanaf het balkon of we niet konden stoppen met die herrie.” Sonn haalt zijn schouders op. Hij wil maar zeggen: gedoe tussen oudere bewoners en spelende jeugd is er van alle tijden.

Foto’s Sonn Franken

Zeekant vs. Jordaan

Sonn werd geboren in de Rijnlaan aan de Zeekant, maar groeide op in de Prinses Irenelaan. Een deel van ’t Fort dat precies tussen de rivaliserende buurten Zeekant en De Jordaan in lag. Een strijd die er vooral in de 6 weken zomervakantie was. “Dat was dan regelmatig knokken, maar wel op een leuke manier. Al waren de jongens van De Zeekant wel echt ruig. Daar waren we toch een beetje bang van.”

Daar heeft Drieste Dirk in zijn avonturenroman weinig last van. Het brutale manneke is altijd in voor een uitdaging, werkt zich vaak in de nesten, maar gaat door het vuur voor zijn maten. Veel plaatsen uit Sonn zijn eigen jeugd komen voorbij: de Sint Josephschool op het Lourdesplein, de avonturen rond de vervallen Pauluskerk, de beruchte familie Vies Netje, de Maycrette-woningen en het zwemmen aan de Zeekant.

Foto’s Piet Blaas

Vliegeren

Aan de plaats van de Scheldeflat heeft hij ook een persoonlijke, minder fijne herinnering. “Daar ben ik ooit bijna onthoofd”, klinkt het luguber. Als jong manneke van een jaar of 5 stond hij te popelen om zijn nieuwe vlieger aan de Zeekant uit te testen. Op een ongelukkig moment wikkelde het touw zich om zijn nek. “Gelukkig kwam er iemand langs en heeft mij geholpen. Het is nog 20 jaar een litteken geweest.”

Liefde voor de stad

In de decennia die volgden heeft Sonn zijn wijk veel zien veranderen. “Er is bijna niets meer over van toen, alleen de woningen in de Jordaan zijn er nog. Daarom wilde ik mijn herinneringen opschrijven.” Die herinneringen zijn ook te vinden op zijn website www.bozinbeeld.nl, waar hij op de pagina ‘Over Berrege Gesproken’ de liefde voor zijn stad in beeld brengt. Zijn tip: ga de stad eens in en ontdek de schoonheid. “De Lourdeskerk bijvoorbeeld. Veel mensen kennen hem, maar zijn er nog nooit binnen geweest. Er zijn zoveel mooie parels in onze stad.  Dat mogen we niet vergeten.”

Lees ook het verhaal van schilder Ad Elzakkers. Klik op de link!

De herinneringen van
Ad Elzakkers