Herinneringen aan de Scheldeflat: Meis Suijkerbuijk-Tacx

"De sfeer in de Scheldeflat? Die was formidabel!" De ogen van Meis Suijkerbuijk-Tacx stralen als ze terugdenkt aan haar tijd in de Scheldeflat.

En dat terwijl ze in eerste instantie helemaal niet stond te springen om naar de Scheldeflat te verhuizen. “Ik was nog geen 60. Wat moest ik tussen al die ‘oude mutsen’.”

Vanwege haar man ging ze overstag. En kwam daar in een warm bad terecht. “Het waren allemaal echte Bergse mensen. Ik ben geboren in de binnenstad, dus zelf ook een plat Bergse. Mijn man en ik hebben altijd in de Waalstraat gewoond. De buurt veranderde, er kwamen steeds meer andere mensen wonen. Maar in de Scheldeflat waren we echt als Bergenaren onder elkaar.”

“Je hoefde je niet te vervelen”

Kaarten, biljarten, sjoelen, iedere maand samen eten. Wie in de Scheldeflat woonde, hoefde zich niet te vervelen. Meis Suijkerbuijk-Tacx was zelf ook heel actief. Ze hielp mee met organiseren. Maar was er ook als er zaken niet goed liepen. Bijvoorbeeld die keer dat er een grote stroomstoring was en ook de noodaggregaat het begaf.

“De liften deden het niet meer. Die oude mensjes en personeel moesten met de trappen. Als er toen iets zou gebeuren… Ik heb toen gezegd: ‘Als dit morgen niet geregeld is, zorg ik dat dit in alle kranten van hier tot aan Groningen staat’. De volgende dag was er gelukkig weer stroom. Het personeel heb ik nog bedankt. Zij hebben zoveel voor de bewoners gedaan. Niet alleen met die stroomuitval, trouwens. Het personeel was altijd heel vriendelijk en behulpzaam.”

“Het ging gewoon vanzelf”

De namen noemt ze nog zo op: huismeesters Jan Coppens en Ad Geers. Haar zoon Peter werkte in de nachtbewaking. En natuurlijk Liesbeth, de servicemanager. De showavond, met optreden door bewoners, die ze organiseerde was legendarisch.

“Weet je wat het is? Hier in de Meilustflat zeggen ze: ‘je moet zelf de slingers ophangen.’ Maar daar, in de Scheldeflat was dat niet nodig, het ging gewoon vanzelf.”

Foto’s: Dick de Boer / West-Brabants Archief

Groot verdriet

Het hoge woord is eruit. Want tegenover die 15 vreugdevolle jaren in de Scheldeflat staat ook een groot verdriet. Een verdriet dat tijdens het gesprek in de Meilustflat nog steeds voelbaar is.

“Schrijf maar op dat er mensen zijn gestorven van verdriet. Dat weet ik zeker! Er was ons voorgehouden dat we bij elkaar zouden blijven. We zouden naar de nieuwbouw gaan aan de overkant, naast Stuijvenburgh. Maar we kwamen allemaal ergens anders terecht.”

Lichtjes van de Schelde

Meis verhuisde met 10 bewoners naar de Meilustflat. “Ik heb ze allemaal moeten wegdragen. Iedere ochtend ging ik langs bij mijn oude buurvrouw. En elke dag als ik de gordijnen opende, dan zong ze: ‘Zie ik de lichtjes van de Schelde.’ Ze is er nooit bovenop gekomen.”

Meis zucht diep. “Natuurlijk woon ik hier ook goed. Maar het is niet hetzelfde. De sfeer is de Scheldeflat was gewoon goed, heel gezond, ook voor de oudjes. Ik woonde er prachtig, op de 8e verdieping in de lange gang. Ik keek zo over de Boulevard en de Binnenschelde. Dan vragen ze hier wel eens: vind je de bomen niet mooi? Ach, schei toch uit.”

Lees ook het verhaal van huismeester Ike Foppele.

Klik op de link!